Eenkindbeleid
China was jaren het land met de snelst groeiende bevolking van de wereld. Er wonen bijna 1,4 miljard mensen, dat is ongeveer één vijfde deel van de totale wereldbevolking. Elk jaar worden er in China 14 miljoen kinderen geboren; een geboorte overschot van 2,5%. Om deze reden heeft de Chinese regering in 1979 besloten dat elk echtpaar slechts één kind mag krijgen, het ´éénkindbeleid´.
De regering van China was bang voor een economische terugval. Er werd namelijk geschat dat er een te kleine watervoorraad en te weinig vruchtbare grond beschikbaar was om de nieuwe generatie te onderhouden. In 1959 en 1962 was er al een hongersnood in China, dit nogmaals meemaken wilde de regering niet.
In de grote steden had het éénkindbeleid veel succes, maar op het platteland was er veel kritiek. De arme boeren wilden veel kinderen voor het helpen op het land. Volgens de boeren werd door het éénkindbeleid een traditie geschonden. Jongens werden namelijk boven de meisjes gesteld en de status van vrouwen was laag; dit hoorde bij de cultuur. Doordat men nu maar één kind mocht krijgen, was het voor mensen vreselijk als zij een meisje kregen. In een tempel in Peking kwamen vrouwen zelfs om te bidden dat de foetus in hun baarmoeder die van een jongen was.
Vanwege de vergrijzing is het beleid in 2011 versoepeld. Als beide ouders enig kind waren, mocht een stel twee kinderen krijgen. Sinds 2015 mogen ouders twee kinderen hebben. Momenteel probeert de regering vanwege de scheefgroei van de bevolking met alle macht om stellen aan te moedigen om meer kinderen te krijgen.
– Eenkindbeleid
– Sociale en economische gevolgen eenkindbeleid
– Wat doet eenkindbeleid met de mens, ouders en kinderen?